Muisje Knabbelgraag
en de Tovenaarsleerling

In Muisje Knabbelgraag en de Tovenaarsleerling beleven een slimme muis, een wit konijn en een dappere eekhoorn weer allerlei avonturen met de grote, maar gemene tovenaar Flop. Ze worden nu geholpen door een klein meisje, dat ook toveren wil leren. Ze kan dat alleen, wanneer ze even groot is als haar oom, tovenaar Flop. Zal dat lukken?

"Ik vertelde mijn kinderen, voordat ze naar bed gingen, altijd over de avonturen van een zelf verzonnen hoofdpersoon. Nu ben ik opa en vertel ik oude en nieuwe verhalen aan mijn kleinkinderen die met evenveel plezier de avonturen van Muisje Knabbelgraag meebeleven en mede vorm geven. In 2010 verscheen mijn eerste boek Muisje Knabbelgraag en Tovenaar Flop (uitgegeven door Boekscout.nl). De verhalen in dit tweede boek zijn opnieuw prachtig geïllustreerd door Sandra Groothuizen."

Vera de Vink schrok natuurlijk heel erg van deze boodschap. Daarom vloog ze direct en zo snel ze kon naar het Kleine Dierenbos. Gelukkig herinnerde zij zich nog precies, waar Muisje Knabbelgraag woonde, dus het duurde niet lang of ze klopte hijgend op de deur van het muizenholletje. Vader Knabbelgraag deed open en was natuurlijk verbaasd dat hij daar een klein, vermoeid vogeltje zag staan. Hij begreep dat het vogeltje honger had en waarschijnlijk om eten zou vragen. Daarom zei hij vlug: "Nee vogeltje, wij hebben ook niets te eten, het spijt me", en wilde de deur weer dicht doen. Maar Vera antwoordde hijgend: "Ik hoef geen eten, mijnheer Knabbelgraag. Ik wil uw zoon Muisje spreken, want ik heb een belangrijke boodschap voor hem." "Oh, dat verandert de zaak. Muisje zit binnen. Kom er maar gauw in, want buiten is het erg koud." Toen ze allemaal rond de tafel zaten, vertelde Vera wat ze van Fietje had gehoord. Dat de Lentefee gevangen werd gehouden door tovenaar Flop en dat daarom de winter zo lang duurde. Muisje Knabbelgraag moest de Lentefee komen bevrijden, zodat het lente kon worden. "Die lelijke tovenaar Flop", riep Muisje verontwaardigd uit. "We gaan morgen direct naar zijn huis. Ik zal Witje en Staartje waarschuwen, dat we morgenvroeg op stap gaan. Maar, vader, het zou wel handig zijn, als we konden meerijden met mijnheer Hert. We hoeven dan niet door de sneeuw te lopen en zijn er daardoor veel vlugger. Kunt u mijnheer Hert vragen of hij ons kan helpen? En Vera, jij moet aan Fietje vragen, waar de Lentefee gevangen wordt gehouden, want als we dat niet weten, kunnen we haar ook niet bevrijden."